05-02-2018
05 februari 2018

Steden en gemeenten moeten in de ene wijk lagere belastingen kunnen heffen dan in de andere. Daarover hebben de drie Vlaamse meerderheidspartijen een voorstel ingediend. Bedoeling is wonen in stads- of dorpskernen aantrekkelijker te maken.

Verdichting: dat is steeds meer het sleutelwoord in het Vlaamse woonbeleid. Dus niet inzetten op grote vrijstaande woningen in landelijk gebied, maar op compactere huizen of appartementen in stads- en dorpscentra. "Er zijn steeds meer één- en tweepersoonsgezinnen in Vlaanderen, vaak alleenwonende ouderen. Dat zal druk zetten op de woningmarkt", zegt Vlaams Parlementslid Rik Daems (Open Vld). "Als we een goede ruimtelijke ordening willen, moeten we die druk in de eerste plaats proberen op te vangen in de kernen van steden en gemeenten."

Om wonen in het centrum te stimuleren, dient Daems nu samen met Koen Van den Heuvel (CD&V) en Jos Lantmeeters (N-VA) een voorstel van decreet in. Concreet willen ze dat gemeentebesturen de belasting die inwoners betalen op hun huis of appartement in bepaalde wijken kunnen verlagen. "Dat kan per jaar al gauw tussen de 500 en 1.000 euro schelen. Het is ook een ideaal instrument om een verloederd stadsdeel opnieuw op te waarderen, of om leegstand tegen te gaan." Het tegendeel - de belastingen in bepaalde wijken verhogen - kan niét, volgens het decreet.

De ambitie is om de maatregel te laten ingaan vanaf het aanslagjaar 2019. "Zo kunnen nieuwe stads- en gemeentebesturen na de verkiezingen meteen van de regeling gebruikmaken."

Opmerkingen van VVSG
Directeur bestuur Jan Leroy van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) vindt het "op zich wel een positief plan", maar plaatst ook kanttekeningen. Leroy wijst erop dat een gelijkaardig voorstel enkele jaren geleden op ernstige kritiek is gebotst van de Raad Van State. Hij vraagt zich bovendien af of de maatregel wel zal volstaan. "Zal iemand verhuizen voor een paar honderd euro? Onderzoek bij centrumsteden heeft uitgewezen dat het wellicht onvoldoende zal zijn."

"Een bijkomend probleem kan het gelijkheidsbeginsel zijn", aldus nog Leroy. "Stel je voor dat de ene buur nog net in het centrum valt en de andere niet. Die laatste zal dat niet leuk vinden en zal misschien naar de rechtbank trekken. Toch zal men ergens de zones moeten afbakenen."

Tot slot benadrukt Leroy dat de betrokken opbrengsten voor de steden en gemeenten jaarlijks goed zijn voor circa 2,3 miljard euro. "De inning door de Vlaamse overheid verloopt nu grotendeels digitaal. Als men verschillende tarieven gaat hanteren, moet men zorgen dat het proces gestroomlijnd blijft. Daar mag niets verkeerd mee lopen."

"Men moet goed nadenken of dit het juiste instrument is om het gewenste doel te bereiken", besluit Leroy. "Eigenlijk is een veel grondigere herziening nodig, waarbij men afstapt van het verouderde kadaster."

Ander voorstel
De Leuvense schepen Carl Devlies (CD&V) vindt dat het voorstel "niet is aangepast aan de noden op het terrein", en ook hij vreest problemen in verband met het gelijkheidsbeginsel. Hij spreekt over "de foute aanpak".

Bovendien stelt Devlies vast dat veel stadscentra, bijvoorbeeld in Leuven, sowieso al weer "hip" worden. "Dat is niet het probleem", zegt Devlies, die het echter wel "fiscaal rechtvaardig" zou vinden mochten steden de mogelijkheid krijgen om de eerste en enige eigendom van een inwoner lager te belasten. Daarnaast pleit de CD&V-schepen voor de mogelijkheid om een vrijstelling van bijvoorbeeld drie of vijf jaar te geven aan jongeren die hun eerste huis kopen.

(Bron: De Morgen)